Niemand bouwt zonder vallen en opstaan een wereldconcern op. Dat Freddy met een gouden lepel in de mond geboren werd, is een misvatting. Zijn vader heeft de macht over de brouwerij verloren en Freddy heeft met een geniaal machtspel de zeggenschap heroverd, uit de ambitie om de grootste brouwer ter wereld te worden.
Freddy ontpopt zich niet alleen als zakelijk genie. Zo zien we ook de playboy die Freddy was, de jaloerse minnaar die uit afgunst tot na zijn dood de vertoning van “zijn” film Als Twee Druppels Water verbood omdat de hoofdrolspeelster met wie hij een verhouding had met een ander trouwde.
En natuurlijk is er die ontvoering, waarin we een scherp contrast zien in de persoon Freddy. Aan de ene kant is hij een man die zich moedig staande houdt tegenover zijn ontvoerders en de machtsstrijd met hen niet uit de weggaat. Maar wanneer hij alleen is met zijn gedachten, in niet meer dan een pyjama, op een dun matrasje, in een vochtige cel, zien we zijn kwetsbare kant – de kant die zijn eigen einde onder ogen moet zien. De machtige Freddy Heineken, verworden tot slachtoffer. Terugblikkend op zijn leven, met de dood in de ogen, terwijl hij wanhopig zoekt naar een uitweg. En hoe verandert zijn leven als hij eindelijk weer de vrijheid kan proeven?
In vier afleveringen zien we hoe Freddy van ambitieuze jongen uitgroeide tot een van de meestbesproken figuren uit de Nederlandse geschiedenis werd. We zien hoe hij in de jaren 40 door de hoge heren bij Heineken naar New York wordt afgescheept. Hoe hij daar de vrouw van zijn leven ontmoet, Lucille, die zich echter allesbehalve makkelijk gewonnen geeft. We zien Freddy’s veelzijdigheid, van zakenman tot filmproducent tot componist. En dan is er nog de moeizame relatie met zijn dochter, zijn gedoodverfde opvolgster, die daar echter helemaal gee zin in heeft. Voor een zakenman blijkt Freddy toch een onverwacht complexe persoon te zijn.
